2002/5
|
ZUS je kunt haar ogen haast niet zien kleine kraaltjes afgedekt door lange wimpers ik zie ze niet maar weet dat zij de mijnen wel ziet als ze me ziet bromt ze kort he vetzak zeg ik en zij geeft een knor dat kunnen we heel lang herhalen waarbij ik het woord vetzak afwissel met haar naam zus, heb ik haar genoemd en ik geloof dat ze daar vrede mee heeft he lieverd knor gaat ie goed? knor lig je lekker? knor je bent braaf knor ja je bent braaf knor en al naar gelang de tijd die ik heb duurt zon gesprek en elke dag weer als ik haar zie het meest geniet ik als ze gaapt wanneer ik haar toespreek dan weet ik dat ze het heerlijk vindt dat ik er ben en met haar praat gapen van ontspanning ik probeer dikwijls uit hoeveel keer ik haar die grote muil kan laten sperren hier genieten we beiden ontegenzeggelijk veel van ze is te zwaar maar ik zou haar dan even willen optillen de liefde van zuiver platonische aard is over en weer dat weet ik het is een schat en dat meen ik niemand heeft me nog kunnen vertellen hoe oud ze kan worden wie weet gaan we samen ze heeft maar een paar stukjes roze op haar lijf dat is het ras zwarte vlekken met redelijk lange borstelharen piétrain noemen ze dit belgische ras de boer mengt wat sperma van deze soort door die van de rose das goed zegt de boer zodoende geeft elke worp een of twee gevlekten zoals zus mijn allochtoon ik ben wel een beetje bang wanneer ze berig is ze heeft dan iets bijterigs en wil tegen je aanduwen ze komt tot mijn heupen en weegt zeker 250 kilo ik heb haar twee keer een bijtbeweging zien maken meer dreigerig dan dat ze de bedoeling had echt pijn te doen maar het joeg me schrik aan hetzelfde wat ik ook heb met honden die ik niet ken maar ik weet dat ze me nooit wat zal doen het vertrouwen zal verder groeien ik moet daar de tijd voor nemen als ik haar zacht streel is haar genot zichtbaar over haar gehele lijf ze strekt haar poten waarbij haar zware lijf trilt van opwinding en genot enne, wanneer ga je ............ mensen zijn weinig origineel in hun opmerkingen sommigen menen het in het begin reageerde ik als gebeten met Eet jij je hond ook op nu houd ik mn mond dom gedoe ik wrijf haar zachte onderbuik en zus raakt in extase wanneer ik haar streel rond haar ogen bromt ze zelfs niet meer alleen een diepe ademhaling maakt nog duidelijk dat vetzak geniet wanneer ik het erf opkom en ontdek dat ze in weer een vers gegraven gat ligt in het kleine stukje weiland waarvoor ik zo veel moeite doe om er een beetje gras te laten groeien dan smelt ik en voel bijna tranen van ontroering dat weet ze dat weet ik of wanneer ze in de poel ligt die ik voor haar liet graven of in het diepe gat met water dat ze zelf groef waarna ze zwart van de modder door het gras struint op die momenten klinkt zus als muziek in mijn oren hoi lieverd heb je het naar je zin knor en ik weet dat ze bedoelt hoi halve gare The Britisch Equine Veterinary Association: Het Piétrainras dient verder ontwikkeld te worden als een sterk bevleesd ras. Een dagelijkse groei van 700 g/dag met een mager vleespercentage van 65% dient nagestreefd te worden alsook een productiegetal van minstens 16 biggen per zeug per jaar. Vooral de geschiktheid van het Piétrainras voor de productie van vleesvarkens in combinatie met zeugen van andere rassen zal het voorwerp uitmaken van de selectie. Standaard van Piétrainras: Haarkleed: bont, bezaaid met zwarte onregelmatige vlekken, soms een rosse tint in de haren; Kop: relatief licht, kort, recht, soms lichtjes afgeplat. De wangen zijn weinig ontwikkeld; Oren: klein, rechtopstaand naar voren gericht; Hals: kort en licht; Borst: breed, cylindrisch en niet diep; Schouders: uitspringend en sterk bespierd; Schoft: breed en plat; Rug: voldoende lang, lichtjes bolstaand, breed met een smalle mediane gleuf welke afgebakend wordt door de beide sterk ontwikkelde rugspieren; Lenden: sterk bespierd; Buik: weinig ontwikkeld, goed gedragen. De onder- en bovenlijn zijn ongeveer evenwijdig; Kruis: breed, middelmatig lang. Een lichte uitholling is waarneembaar boven de staartinplanting; Staart: middelmatig fijn, laag ingeplant; Ham: sterk en diep uitgebouwd, gevuld, breed en bolvormig; Benen: relatief kort, fijn, maar sterk met droge gewrichten. De hoeven goed gesloten en gelijke klauwen; Standen: correct, de gangen zijn vlot en zuiver. Tepels: regelmatig verdeeld, goed ontwikkeld, minstens 2 x 6. Harrie Hageman |