2001/6
EEN KERSTVERHAAL

"Hallo, of Harrie mee mag", hoor ik de enigszins autistische overbuurjongen tegen mijn moeder zeggen. "Harrie, Gerrie vraagt of je met hem meegaat." Daarmee is het begonnen.
Ik ging met mijn vriend op de fiets naar ‘de boer in Udenhout’, aardappelen halen. Voor het eerst ontmoette ik een boer, vriendelijk, gastvrij en afstandelijk: "Ge gaot oewe gang mar."
6 Varkenshokken met in totaal 20 varkens, luie, weelderige en vriendelijke beesten in warme zoet stinkende hokken.
Ik was verliefd.

Telkens als mijn vriend aardappelen ging halen was ik zijn vaste begeleider en altijd kregen wij toestemming de varkenshokken schoon te maken. Je doet de luiken open en de varkens rennen het weiland in, je schept het stro met de stront in kruiwagens die je leegt op de mesthoop vóór de boerderij aan de kant van de weg, je haalt een baal stro en verspreidt die door het hok en dan het leukste, achter de varkens aan om ze weer in het hok te krijgen. En dat maal 6 hokken en zo’n 4 keer per jaar. Optimaal geluk.

45 Jaar later.
"Hoeveel wil de gij er." vraagt Rudi, de joviale boer die langgeleden van Brabant naar de Noordoostpolder was verhuisd. Ik twijfelde hevig. "Begin maar met één", hoorde ik iemand zeggen.
"Nou wa zegde d’r van," zegt Rudi, "is tie mooi of nie." Er werd me een biggetje met zwarte vlekken in m’n armen geduwd. "Je wilde toch een roze!" fluisterde mijn vriendin, maar ik was al het jongetje van tien en hield voor het eerst een eigen varken in mijn armen.
Sinds drie jaar lig ik op verloren momenten in het stro te genieten naast ‘Zus’ zoals ik haar noemde. Ze heeft zulke lange wimpers dat ik met moeite in haar bruine ogen kan zien. Het meest geniet ze wanneer ik haar oogleden en directe omgeving zacht beroer, dan knort ze zelfs niet meer, slechts een diepe ademhaling is dan nog te horen.

Ze is overigens niet meer alleen, de buurman had nog een wit paard dat inmiddels haar vaste graas- en slaappartner werd en een andere boer vervulde mijn laatste wens en schonk ons een zwartbonte koe die niet meer kon kalveren, maar dat bleek een vergissing. Toen we ‘Jenny’, vernoemd naar de dochter van de boer die haar na haar geboorte met de fles het leven redde, 6 maanden hadden, vond ik haar uier wel erg gezwollen. Ooit had ik leren melken en tot mijn verbazing gaf ze echte warme melk.
"Tja," zei de vorige eigenaar door de telefoon, "die lijkt wel zwanger." Na drie dagen, midden in de nacht, stond er zomaar een jong kalf naast een trotse moeder, ze stond aan de verkeerde kant van het schrikdraad te wankelen.

Hierna volgde de kermis met onder andere een moederkoek die wegbleef, temperatuurverhogingen bij zowel moeder als dochter en een ontstoken kwartier van de uier. We zijn nu bijna gediplomeerd en weten hoe warm een koe is wanneer je tot aan je oksels in haar verdwijnt en dat de dochter zeker tot en met haar derde verjaardag bij de moeder zal blijven drinken.
Voor een bestelling van 24 grote balen hooi, 5 grote balen stro, 2 kuub tarwe, 4 kuub suikerbieten en 15 zakken brok, draaien we onze hand niet meer om en waar de stront blijft is een wonder. De beesten schijten ongelooflijk, maar in de wei verspreiden de kippen de stront doordat ze er de onverteerbare tarwekorrels uit pikken en de stront in de open stal klinkt almaar in. De vloer stijgt langzaam, we wachten totdat het paard zijn kop tegen de hanenbalken dreigt te stoten, dan mag een loonwerker met een shovel hun warme bed over het gras uitspreiden.

Mijn leven begon toen ik 10 was en ik herleefde met mijn 55ste.

Harrie Hageman

< back